Het Athenaeum Illustre – de Doorluchtige School – was in 1632 de eerste instelling voor hoger onderwijs in Amsterdam. Voor die tijd konden Amsterdammers in hun eigen stad wel naar de Latijnse School (een soort gymnasium), maar om door te leren moesten ze naar Leiden. Met de oprichting van het Athenaeum Illustre wilden de Amsterdamse stadsbestuurders de studenten uit hun stad beter voorbereiden op de universiteit. De lessen waren in de voormalige Agnietenkapel aan de Oudezijds Voorburgwal, het gebouw met de torenspits op de prent. Het lesprogramma leek op dat van een universiteit. Maar studenten konden er niet promoveren. Pas in 1877 werd het Athenaeum Illustre een echte universiteit. Nu is het de Universiteit van Amsterdam.
Vossius & Barlaeus
In de tekst op de prent worden de namen van de twee oprichters van het Athenaeum Illustre genoemd: Gerard Vossius (1577-1649) en Caspar Barlaeus (1584-1648). Zij waren de eerste hoogleraren. Op 8 januari 1632 sprak Vossius de openingsrede van het Athenaeum uit. Een dag later hield Barlaeus zijn oratie.