In 1832 bereikte de eerste cholera-epidemie Nederland. Ook Amsterdam bleef niet gespaard. Vooral in arme Amsterdamse buurten, waar mensen in kleine woningen dicht op elkaar leefden, raakten veel stedelingen besmet en overleden.
Op dit pamflet kon de Amsterdamse bevolking lezen welke verschijnselen behoorden tot de Aziatische Cholera. Choleralijders kregen bijvoorbeeld last van krampen, braken en diarree. Daarnaast verslechterden hun uitwendige zintuigen. Zo verminderde hun gehoor en nam hun smaak en reuk af. Bovendien kreeg de zieke een bleke, blauwachtige kleur en was het lichaam ijskoud.
Als iemand vermoedde besmet te zijn met het choleravirus, kon hij de instructies voor de voorlopige behandeling van de Aziatische cholera opvolgen. Voor zieken die last hadden van bovenstaande verschijnselen volgde de dood echter al vaak na een paar uur. Ongeveer veertig procent van alle choleralijders overleed.