Amsterdam
Bron

Verreweg de meeste tot slaafgemaakten in Suriname werden pas op 1 juli 1863 formeel vrijgemaakt, en moesten vervolgens nog eens tien jaar doorwerken. De handel in mensen ging tot vlak voor de afschaffing van slavernij door. Zo blijkt uit het verhaal van Constant.

Hij werd met toestemming van de koloniale overheid in 1860 verkocht van plantage ’t Vertrouwen, eigendom van de Amsterdamse familie Taunay, aan plantage Crappahoek, eigendom van de Amsterdamse familie Charbon. Deze plantages lagen honderden kilometers uit elkaar. Hierdoor werd Constant niet alleen losgerukt uit zijn vertrouwde omgeving, maar ook gescheiden van zijn 17-jarige zus Sanna.

In 1863 kreeg de familie Charbon 56.700 gulden uitgekeerd voor het verlies van hun menselijk eigendom, waarvan 300 voor Constant. Constant kreeg de naam Hares opgelegd, Sanna de wrange naam Teloor, wat verloren betekent.

Het document dat je hier ziet is de melding van de firma Charba & Zoon dat zij Constant hebben gekocht om te werken op de plantage Crappahoek. Klik bij de 'Beschikbare tools' op Transcripties om een stukje tekst te lezen uit het document.

Slaafgemaakten op de plantages in Suriname werden gebrandmerkt met een zilveren staaf, een pijnlijk en vernederend gebruik. Op plantage ’t Vertrouwen gebeurde dat in de 18de eeuw met de letters I.P.T., de initialen van Jean Paul Taunay, de eerste eigenaar van de plantage. Als tweede afbeelding zie je een lijst met slavenmerken van de plantages Beneden-Cottica uit 1770. Ook deze lijst wordt bewaard in het Nationaal Archief van Suriname.

Herkomst

Datering

1860

Collectie

Nationaal Archief Suriname, Archief DC Nickerie

Nummer

Toegangsnummer 1.24.02, inventarisnummer 35

Gerelateerde thema's

Suriname en Amsterdam

Beschikbare tools

Overzicht van alle tijdlijnen

Overzicht van alle transcripties

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen