Amsterdam
Bron

Tussen 1890 en 1914 reisden duizenden Javaanse contractarbeiders naar Suriname. De lange reis vanuit Java naar Suriname was zwaar.  Vaak werden er direct na aankomst in Paramaribo tientallen arbeiders in het ziekenhuis opgenomen.

Aan boord werden allerlei reservegoederen “ten behoeve de Javaansche immigranten” voor tijdens de reis meegezonden, waaronder 18 hoofddoeken, 24 flanellen hemden en 15 katoenen japonnen. Op dit document dat in het Nationaal Archief in Suriname wordt bewaard zie je zo'n lijst.   
Klik bij de 'Beschikbare tools' op Transcripties om een deel van de tekst te lezen. Kun jij de rest ontcijferen? 

Op de boot naar Suriname knoopten mensen vriendschapsrelaties aan. Zij leerden elkaar kennen en zagen elkaar als lot-of scheepsgenoten, die samen de zware en langdurige reis hadden gemaakt. Doordat de mensen vervolgens op dezelfde plantages tewerkgesteld werden, bleef de relatie bestaan, zelfs tot de tweede en derde generatie. In het Javaans worden deze scheepsgenoten djadji genoemd, in het Hindostaans jahaji. Het is nog steeds gebruikelijk dat goede vrienden en familie elkaar ‘djie’ noemden, afgeleid van ‘djajie’.

Herkomst

Datering

04-06-1906

Collectie

Nationaal Archief Suriname, Archief Agent-Generaal voor de Immigratie

Nummer

Toegangsnummer 1.03.00, inventarisnummer 1456

Gerelateerde thema's

Suriname en Amsterdam

Beschikbare tools

Overzicht van alle transcripties

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen